De aanvraag bleek een ingewikkelde procedure

Minister Deetman had te kennen gegeven het HOI een kans te willen geven zich om te kunnen vormen tot een universiteit, en in het voorjaar van 1986 werd de aanvraag ingediend. De overgang van beroepsopleiding naar universiteit bleek een lange en ingewikkelde procedure.

In het voorjaar van 1986 diende het Humanistisch Verbond officieel een aanvraag in om erkend te worden als kerkelijke instelling (ex art 118 Wet op het Wetenschappelijk Onderwijs). Dat was een wettelijke voorwaarde om een humanistische universiteit te kunnen aanwijzen. Op 29 mei 1986 werd de Stichting Humanistisch instituut voor Wetenschappelijk Onderwijs en Onderzoek (HIWOO) opgericht. Op 30 mei 1986 ging het eerste verzoek uit om het HIWOO te erkennen.

Een tegenvaller
Ondanks dat was toegezegd dat de procedure kort zou zijn, verliep de aanvraagprocedure veel langzamer dan verwacht. Op 9 juli 1986 was verschillende instellingen gevraagd een oordeel te geven over de plannen. Een aantal universiteiten en confessionele instellingen reageerde terughoudend op de komst van een nieuwe humanistische universiteit en ook de Onderwijsraad adviseerde negatief (advies van 12 januari 1987). Wel gaf zij aanwijzingen om de aanvraag te verbeteren, zodat er toch een positief oordeel zou komen.

De Blauwe Nota
Besloten werd om een hernieuwde aanvraag in te dienen. Naar aanleiding van de commentaren werkte men de inhoud en de betekenis van het begrip Humanistiek gedetailleerder uit en besteedde men meer aandacht aan de inhoudelijke samenhang tussen de vakgebieden van de opleiding. Ook onderhielden de initiatiefnemers intensief contact met het ministerie OCW. Veranderingen in de regelgeving maakten het noodzakelijk de aanduiding HIW00 te vervangen door een naam waar het woord ‘universiteit’ in voorkwam. Gekozen werd voor de naam Universiteit voor Humanistiek (UvH).

In oktober 1987 is de hernieuwde aanvraag (“Blauwe Nota”) ten behoeve van de aanwijzing van de UvH als bijzondere universiteit ingediend.  Op 20 november 1987 werden de Vereniging van Nederlandse Universiteiten VSNU en de Onderwijsraad verzocht advies uit te brengen over de gewijzigde aanvraag.  De Onderwijsraad reageerde op 13 januari 1988 positief, met enkele kanttekeningen. Op 20 januari 1988 deelde de VSNU mee geen bezwaar te hebben tegen de aanwijzing.

Voorkant van de hernieuwde aanvraag van het HIOO

Bekijk hier de Blauwe Nota oftewel de hernieuwde aanvraag (HIWOO 1987)

Akkoord, of toch niet?
Op 14 juli 1988 ging de ministerraad akkoord met het voorstel van minister Deetman om de Universiteit voor Humanistiek aan te wijzen als bijzondere universiteit. Vervolgens werd het concept Koninklijk Besluit ter advisering aan de Raad van State voorgelegd. Toen leek er toch nog een kink in de kabel te komen. De Raad wees in zijn advies van 24 november 1988 namelijk op het feit dat de structuur van de Wet op het Wetenschappelijk Onderwijs het in de toenmalige vorm niet toeliet tot aanwijzing van de UvH als bijzondere levensbeschouwelijke universiteit over te gaan.

In een gesprek liet de minister echter weten dit te beschouwen als een technisch-juridisch probleem. Het deed niets af aan zijn voornemen om tot aanwijzing van de UvH op grond van artikel 218 van de wet over te gaan. Om toch zoals gepland in september 1989 met het onderwijs van start te kunnen gaan, besloot men de universiteit voorlopig onder de werking van een ander wetsartikel te brengen, tot het moment dat de wet aangepast was.

Dies Natalis
Vooruitlopend op de definitieve aanwijzing kreeg het HOI vanaf september 1988 een startsubsidie van het ministerie OCW, om de voorbereidingen en de nieuwe aanstellingen te kunnen financieren. Vanaf studiejaar 1988/1989 werd de HOI opleiding afgebouwd en liet men geen eerstejaars studenten meer toe. Hierdoor kwam er meer ruimte vrij voor het voorbereidende werk. Intussen was het HOI voortdurend bezig geweest de universiteit verder vorm te geven.

In augustus 1988 werd een basisstructuurrapport vastgesteld, dat het fundament vormde voor het in onderwijs en onderzoek en voor de nieuw aan te trekken hoogleraren. Op 26 januari 1989 kwam de brief van minister Deetman waarin hij bekendmaakte dat de UvH aangewezen zou worden als bijzondere universiteit en dat het onderwijs per september 1989 van start kon gaan. Dat werd gevierd op een feestelijke bijeenkomst op 29 januari 1989. Die avond werd besloten dat 29 januari voortaan de Dies Natalis van de UvH was.

1989-01-26 Brief Deetman_Page_1

Bekijk hier de brief van minister Deetman (26 januari 1989)

De afronding
Vanaf 1 februari 1989 kregen de nieuwe organisatorische en bestuurlijke verhoudingen van de UvH vorm. Er kwam een Stichtingsbestuur en de leiding van de UvH kwam in handen van een College van bestuur, bestaande uit ‘bouwdecaan’ Douwe van Houten en voorzitter Henk Bijleveld. Zij waren op 1 januari 1989 in dienst gekomen.

Op 11 december 1989 werd bij de Tweede Kamer een wetswijzigingsvoorstel ingediend, waarmee een passage aan de wet werd toegevoegd waarin tot uitdrukking werd gebracht dat bij een universiteit voor levensbeschouwelijk onderwijs “de deugdelijkheid van het onderwijs op gelijkwaardige wijze als die ten aanzien van het theologisch onderwijs moet worden gewaarborgd”. Op 13 december 1990 werd dit voorstel tot wet verheven. Op  13 juli 1991 stelde de toenmalige minister voor onderwijs Jo Ritzen vast dat de UvH voldeed aan de voorwaarden voor aanwijzing krachtens artikel 218 van de WWO en werd het besluit daartoe in het Staatsblad gepubliceerd.
Op 1 augustus 1993 werd de stichting Humanistische Opleidingsinstituut opgeheven.

Chronologie van de aanwijzingsprocedure van de UvH

Met dank aan José Kok.

Reageer op dit verhaal

Reageer

Je e-mailadres wordt niet getoond. Velden met een * zijn verplicht.

*

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.